Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Veiligheid voorop bij energietransitie
Bij de overstap op duurzame energie behoort veiligheid meer prominent te zijn, laat het Staatstoezicht op de Mijnen weten in haar jaarverslag 2023.
Groen licht voor Groeien met Groen Staal
Het nationaal programma Groeien met Groen Staal heeft de officiƫle goedkeuring van RVO in de wacht gesleept.
Eisen en bepalingsmethode MPG op de schop
De rijksoverheid gaat fikse wijzigingen doorvoeren in de eisen en de rekenmethode voor de materiaalgebonden milieuprestatie van gebouwen (MPG).
Akkoord Circulaire Geveleconomie bekrachtigd
Donderdag 1 februari jl heeft een vijftal brancheorganisaties in de gevelbouw en de Rijksoverheid het akkoord Circulaire Geveleconomie ondertekend.
Madaster gevalideerd om losmaakbaarheid
DGBC erkent Madaster als valide instrument voor het berekenen van losmaakbaarheid gebouwcomponenten.

Supermarkt

Als onderdeel van het project Target Zero heeft BCSA (British Constructional Steelwork Association) voor vijf veelvoorkomende gebouwtypen een richtlijn opgesteld voor het ontwerpen van energieneutrale gebouwen met een staalconstructie. Hieronder een samenvatting van de ontwerprichtlijn voor een supermarkt. 

Uitgangspunten
De ontwerprichtlijn beschouwt de energie, uitgedrukt in kg CO2-uitstoot, op twee gebieden:

  • energie in de gebruiksfase

Dit is de energie voor verwarmen, koelen, verlichten en ventileren van het gebouw: de gebouwgebonden energie. Daarnaast gebruikt het gebouw energie voor IT en allerhande apparatuur, zoals koelkast en magnetron: de gebruiksgebonden energie. 
Qua vuistregel is dit ongeveer +20% aan energie.

  • energie voor materialen

De energie voor materialen is de energie voor productie, transport, montage, sloop en recycling van de bouwmaterialen: de materiaalgebonden energie.

Om te komen tot een energieneutraal gebouw, wordt in eerste instantie nagegaan hoe de gebouwgebonden energie is te minimaliseren en compenseren. Juist hierop ligt ook de nadruk in de Britse regelgeving, 2010 Part L. Hierin zijn de eisen voor 2010 en navolgende jaren:
• 2010: reductie met 25% t.o.v. 2006;
• 2013: reductie met 44% t.o.v. 2006;
• 2016: reductie met 70% t.o.v. 2006;
• 2019: reductie met 127% t.o.v. 2006 (Nu moet óók de gebruiksgebonden energie worden gecompenseerd).

Referentiegebouw
Het referentiegebouw is de supermarkt van Asda in Stockton-on-Tees, Engeland (zie afbeelding). Het gebouw heeft een oppervlak van 9.393 m2, verdeeld over twee verdiepingen. De supermarkt zelf is 5.731 m2. Het overige oppervlak bestaat uit kantoren, een opslaggedeelte, een bakkerij en een kantine voor het personeel. De supermarkt staat op een grid van 12 m vierkant. Het opslaggedeelte staat op een groter grid van 16 m vierkant.

ASDA-supermarkt, Stockton-on-Tees.

Een aantal bouwfysische parameters zijn zo aangepast dat het gebouw precies aan 2006 Part L voldoet (zie tabel).

Onderdeel U-waarde (W/m2K)
gevels 0,35 (R= 2,68)
begane grond 0,25 (R= 4)
deuren 2,2
transportdeuren 1,5
daklichten 1,8
luchtdichtheid

10m3/uur per m2 50 Pa

koudebruggen 0,035 W/m2K          

Bouwfysische parameters van het referentiegebouw.

Verdeling energiegebruik referentiegebouw
De verdeling van het energieverbruik in het referentiegebouw is te zien in onderstaande cirkeldiagram. Verlichting is voor het grootste gedeelte (
49%) verantwoordelijk voor het energieverbruik. Daarna volgen ventilatoren en luchtpompen (12%). Koeling en verwarming houden elkaar in evenwicht met respectievelijk 8% en 7%. De gebruiksgebonden energie (21%) blijft buiten beschouwing.

Verdeling van het energieverbruik in het referentiegebouw, conform 2006 Part L.

Energiebesparende maatregelen
Onderstaande figuur laat van ruim dertig energiebesparende maatregelen de CO2-besparing zien. Opvallend is dat zeer efficiënte verlichting alleen al een besparing van 27% oplevert. Verder is met 15% aan daklichten een besparing haalbaar van zo'n 10%. Isolatie zorgt in het algemeen voor geringe besparing (minder dan 1%). Verhoging van de efficiency van het koelsysteem (= SEER) geeft een besparing van ongeveer 5%. Dit komt doordat minder zonnewarmte het gebouw binnenkomt en daardoor meer verwarming nodig is.

Effect van energiebesparende maatregelen op de CO2-uitstoot.

De verschillende energiebesparende maatregelen zijn ondergebracht in de pakketten A, B en C (zie de tabel hieronder). Hierbij is A het minst en C het meest uitgebreide pakket. Bij elk pakket geeft de tabel de CO2-emissie en de besparing op CO2-emissie in %. Daarnaast worden op basis van LCC (Life Cycle Costing) de besparing op de initiële investeringen en de kostenbesparing na 25 jaar gegeven. Deze besparing is inclusief kapitaalkosten en onderhoud. Het minst uitgebreide pakket A geeft al een besparing op de investeringskosten van 0,36% en levert een besparing van 973.545 over 25 jaar. Een goede investering.

Energiebesparing en kostenbesparing van pakketten A, B en C.

De figuur laat de initiele investering zien en daarnaast (laatste kolom) de besparing over een periode van 25 jaar. Deze besparing is inclusief kapitaalkosten en onderhoud.  Pakket A geeft een besparing op de investeringskosten van 0,36% en levert een besparing van 973.545 over 25 jaar. Een goede investering.

Energie-opwekkende technieken
Met alleen energiebesparende maatregelen kan niet worden voldaan aan de eisen in Part L Daarom moeten ook energie-opwekkende
 technieken worden toegevoegd. In totaal 37 technieken zijn bekeken, waaronder windturbines, PV-cellen, warmtepompen, brandstofcellen en vergistingsinstallaties. De tabel hieronder toont de combinaties van pakket met energie-opwekkende technieken die op een economische manier voldoen aan Part L.

Combinaties van energiebesparingspakket + energie-opwekkende techniek die voldoen aan de eisen van Part L.

De tabel laat zien dat een meerinvestering van 4,1% resulteert in 70% minder CO2-uitstoot. Daarnaast levert het zo'n 2,5 miljoen op. Daarmee kan de supermarkt al voldoen aan de eisen van 2016.                                                               

Het gehele rapport is te downloaden op de downloadsectie.