Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

CO2-transport en -opslag in uitvoering
De aanleg van 's lands eerste grootschalige systeem voor transport- en opslag van CO2, Porthos, is van start gegaan.
Bouwemissietool gelanceerd
TNO introduceert de TNO Bouwemissietool, een zelf ontwikkelde rekentool voor snel inzicht in schadelijke emissies bij uitvoering bouwprojecten.
Daling CO2-emissies zet door, maar minder sterk
Ook het afgelopen jaar is de uitstoot van broeikasgassen in Nederland, waaronder kooldioxide, wederom afgenomen. De daling is echter minder groot dan vorig jaar, melden het CBS en het RIVM.
Steun voor verduurzamen maatschappelijk vastgoed
Aankomende maandag 3 juni luidt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de derde ronde in van de subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA).
Veiligheid voorop bij energietransitie
Bij de overstap op duurzame energie behoort veiligheid meer prominent te zijn, laat het Staatstoezicht op de Mijnen weten in haar jaarverslag 2023.
Groen licht voor Groeien met Groen Staal
Het nationaal programma Groeien met Groen Staal heeft de officiƫle goedkeuring van RVO in de wacht gesleept.

kwantificeren van flexibiliteit

Hergebruik Kantoorgebouw Oranje Nassaumijnen, Heerlen (Jo Coenen).

Bepaling ESL-factor, conform afstudeeronderzoek ir. Frank Tool (TU Delft)

In de downloadsectie vindt u het afstudeerrapport met daarin de achtergronden van de tool. Een korte beschrijving van de tool staat onderaan deze pagina.

1) Stabiliteitssysteem (St)
2) Gevelfunctie (GF)
3) Gevelstramien (GS)
4.0) Kolommen of wanden ?
4.1) Stramien draagconstructie (X) (SX)
4.2) Stramien draagconstructie (Y) (SY)
5) Sparingsflexibiliteit vloeren (Sp)
6) Draagvermogen vloeren (D)
7) Overmaat vloer (Ov)
8) Optoppen (Op)
9) Overmaat hoogte (Oh)
10.1) Bereikbaarheid installaties (I)
10.2) Positionering leidingschachten (L)

Toelichting grafiek

  • zwarte lijn = berekende ESL-factor;
  • rode lijn = minimale ESL-factor;
  • groene lijn = maximale ESL-factor.

Hoe dichter de zwarte lijn zit op de groene lijn, hoe hoger de ESL-factor en hoe duurzamer het ontwerp.
De ESL-factor verdisconteert de langere levensduur van het gebouw. De milieukosten, berekend met Greencalc+
worden 1/ESL lager. Dus als de ESL-factor 2 is, dan zijn de milieukosten volgens Greencalc+ 1/2.

Tool voor constructieve duurzaamheid

In het kader van zijn afstuderen aan de TU Delft introduceerde ir. Frank Tool eind vorig jaar een methode voor het bepalen van de duurzaamheid van draagconstructies. De methode – ontwikkeld op initiatief van IMd Raadgevende Ingenieurs – biedt constructeurs tijdens het ontwerp de mogelijkheid om verschillende constructiesystemen en hun materialen te beoordelen op milieubelasting. De bestaande instrumenten, zoals Greencalc+, Dubocalc en GPR Gebouw, zijn daarvoor aanmerkelijk minder geschikt: ze zijn immers bestemd voor toetsing van een geheel gebouw en daarmee te weinig gedetailleerd voor een (vlotte) toetsing van de constructie.

De nieuwe tool gaat uit van de (verwachte) levensduur van draagconstructies, waarin constructieve flexibiliteit en aanpasbaarheid meetellen. Levensduurbepalende aspecten zijn het draagvermogen en de spanningsflexibiliteit, het stabiliteitssysteem, de overmaat in verdiepinghoogte en vloeroppervlak, de stramienmaten, de gevel en de plaats en bereikbaarheid van installaties.

De tool is afgestemd op Greencalc+. In de database van dit instrument zijn de (MRPI-)gegevens over recycling en hergebruik van staal helaas niet voldoende of correct verwerkt. Bij het gebruik van de ontwerptool komen constructiesystemen in staal er dan ook – verklaarbaar, maar onterecht – slechter vanaf dan de alternatieven in andere materialen.

Belangrijke reden voor het ontwikkelen van de methode is dat draagconstructies volgens Tool goed zijn voor zo'n 60% van het materiaal van een gebouw en daarmee in hoge mate bepalend voor de milieubelasting van het gebouw. Een twijfelachtige argumentatie, omdat het aandeel van materiaalgebruik op de milieubelasting van het gebouw (sterk) afhankelijk is van de levensduur van dat gebouw. Bij een lange levensduur is de milieuimpact van het energiegebruik (in de gebruikfase) toch groter dan dat van de materialen? Bij een recente discussie op www.duurzaamgebouwd.nl brengt Tool zelf de nuancering aan: 'Bij een korte levensduur (10–25 jaar) is die invloed ongeveer gelijk aan dat van het energieverbruik. Bij een langere levensduur zal de invloed van energieverbruik toenemen. Bij een levensduur van 75–100 jaar worden de milieulasten voor ongeveer 20% bepaald door de materialen en voor 80% door energieverbruik. Echter, ervan uitgaande dat de milieubelasting door energieverbruik gaat afnemen door toepassing van duurzame energiebronnen, zal de invloed van materialen en constructie relatief toenemen.' Waarbij valt aan te tekenen dat duurzame energiebronnen ook steeds meer hun weg vinden in de productie en toepassing van constructiematerialen.

Bedenkingen daargelaten, met zijn methode levert Frank Tool een waardevolle aanzet om de levensduurbepaling van een gebouw mede te baseren op de levensduur van zijn drager. Een vervolg-onderzoek naar de levensduurbepaling van draagconstructies is gepland. De resultaten daarvan worden ingezet om de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van de tool te vergroten.

Foto: stalen vakwerkconstructie theatercomplex, voorheen tramwerkplaats, Winschoten (KAW architecten en adviseurs).